Willaert nieuwsbrief –
25 november 2006
DE
CAPILLA FLAMENCA of DE NEDERLANDSE POLYFONISTEN IN SPANJE
Beste muziekvriend
In onze laatste nieuwsbrief
(Willaert op de radio 061118) lieten we u weten dat de Spaanse radio, nl. Radio Clásica, op dinsdag 28
november te 17.00u een programma zal brengen gewijd aan de muziek van onze
Nederlandse Polyfonisten (Isaac, Obrecht,
Josquin Des Prez, De Wert en ook Willaert). We willen daar graag op terugkomen,
want dat is niet zonder betekenis.
Als we denken aan de spreiding
van de Vlaamse renaissancemuziek in het buitenland, dan denken we gewoonlijk
eerst aan Italië en Frankrijk. Onze polyfonisten zijn echter ook in Spanje
actief aanwezig geweest en dit nadat Karel V (1500 –
1555) zich is gaan vestigen in Madrid en zijn opvolgers Filip
II (1556 – 1598) en Filip III daar vast verbleven. In
de lijn van de Bourgondische vorsten voor hem, engageerde Karel
V vanaf 1515 een belangrijke groep musici uit onze streken (zangers en
instrumentisten), de zg. CAPILLA FLAMENCA om hem van
dienst te zijn aan het hof en ook op zijn reizen . Over deze zangersgroep is
veel historisch materiaal bewaard gebleven: er zijn ledenlijsten, ook van de
knapen, briefwisseling en financiële verslagen die ons een idee geven over de
werking van deze groep. We weten hierdoor o.m. hoe koning Filips
II er persoonlijk in tussen kwam dat de beste van de Vlaamse musici zich zouden
engageren om naar Spanje te komen. En dat is ook zo gebeurd. Veel van de
zangers en musici aan het Bourgondische/Habsburgse
Hof hebben zich later laten gelden als belangrijke componisten, waardoor het Hof in Madrid tot halfweg de XVIIde eeuw een centrum werd van uitstraling van de
Nederlandse polyfonie in Spanje. Voor dit land was dit tamelijk nieuw. Niet dat
er geen contacten waren met de polyfonisten, rechtstreeks met de Nederlanden of
via Italië, maar hun composities haalden niet het hoge peil van de
Nederlanders, met uitzondering misschien van Cristobal
de Morales (ca. 1500 – 1553) en later Tomás Luis de Victoria (1548 - 1611).
We zien Vlaamse musici met
grote faam in dienst van de vorsten, zoals Gombert en
Crecquillon bij Karel V, Pierre de Manchicourt, Jean Beaumarchais, Geert van
Turnhout onder Philips II. Geregeld werden
“ronselaars” naar Vlaanderen gestuurd om zangers, ook knapen, naar Spanje over
te brengen. Verschillende van die “niños” ontpopten zich later tot voorname componisten: Jacques Alardy, Cornelius Canis (D’Hondt?), en vooral Philippe
Rogier, Georges de
De aandacht voor de Vlaamse
renaissancemuziek is tot op vandaag in Spanje zeer groot gebleven. Denken we
bijv. aan Jordi Savall en zijn ensemble Hespèrion
XX, die de dansmuziek uit MUSICQUE DE JOYE van Jacques Moderne (met o.m. een ricercare
van Willaert) reeds in 1978 op lp uitbracht voor DAS ALTE WERK.
In 2000 verscheen een cd
onder de titel MÚSICA SACRA EN LA ÉPOCA DE CARLOS V in samenwerking tussen
Vlaamse en Spaanse kunstenaars en musicologen. Ze zingen Crecquillon,
Willaert, Benedictus Ducis,
Lupus Hellinck en Lassus.
Heel onlangs werden 2 cd’s
uitgegeven door Bart Vandewegen, een Vlaamse zanger,
die zich in Barcelona heeft gevestigd en dirigent is
van een groep die zich Hispanoflamenca noemt. Het
werd vooreerst een Klara-cd met de Misa pro defunctis van Pedro Rimonte. Een andere cd
bracht de Klaagzangen van Jeremia ook van Pedro Rimonte.
Rimonte was een Spanjaard als Maestro de Música
de
We vernemen ten slotte dat
de schitterende Vlaamse renaissancegroep, de CAPILLA FLAMENCA o.l.v. Dirk Snellings, in 2007 een concertreis zal ondernemen in
Spanje.
De band tussen ons land en
Spanje rond de renaissancemuziek is dus niet toevallig, gezien de rijke
historische achtergrond. We kunnen er maar blij om zijn dat de Spaanse radio
geregeld composities van Josquin, Willaert, Lassus en van zoveel anderen laat horen. Toch moeten we
betreuren dat partituren van Gerard van Turnhout, Philippe Rogier, George de
Bibliografie: P. Becquart. Musiciens néerlandais à la cour de Madrid: Philippe
Rogier et son école 1560 –
1647. (Brussel, 1967)
DE VOORNAAMSTE COMPONISTEN
Jacques Alardy (geb. te Nijvel ca. 1515 - +Madrid (?) na 1592
Eerst koorknaap te Brugge
Van 1524 tot 1525 is hij
knaapzangertje in de kapel van Karel V.
Na zijn stemmutatie gaat hij
studeren in Leuven.
Het gebeurde vaak dat de
knapen van de Capilla Flamenca
op kosten van het Hof aan de universiteit mochten gaan studeren.
1540 tot 1559: aan het
Spaanse Hof als “chaplain of the missas rezadas” or plainchant
chapel
In 1569 gaat hij zangers recruteren in Vlaanderen.
In 1572 is hij terug aan de
Kapel, nu voor de meerstemmige zang.
Functie die hij bekleedt tot
aan zijn dood.
Alexander Agricola (1446 – 15 aug. 1506)
Nadat hij in verschillende
Italiaanse hoven had gewerkt (Milaan, Florence en Napels), was hij vanaf 1498-
Hij stierf aan een
besmettelijke ziekte in Valladolid in 1506 tijdens
een reis naar Spanje in dienst van Filips de Schone.
Jean d' Arras [Jean Renverset] (1504
-1582)
Vanaf 1556 verbonden aan de
Kapel van de Hertog van Parma.
In 1580 werd hij benoemd als
organist in de Hofkapel van Filips II van Spanje,
functie die hij tot het einde van zijn leven bekleedde.
Overleden in 1582
waarschijnlijk in Madrid.
Jean de Bonmarché (in Douai ca. 1520/1525 – gest. in Madrid, sept. 1570)
Werd op 17 december 1564
benoemd tot kapelmeester van de Capilla Flamenca op aanbeveling van Margareta
van Parma, landvoogdes van de Nederlanden, aan koning
Filips II, haar halfbroer.
Hij komt pas aan in Spanje
op 8 juni 1565 en brengt een zanger en vier knapen mee.
Hij blijft de leider van de Capilla tot hij sterft op 16 september 1570. Onmiddellijk
stuurt Filips II een brief naar de hertog van Alva, gouverneur in de Nederlanden, om een nieuwe
kapelmeester te sturen. Gerard van Turnhout, toen
kapelmeester aan de kathedraal van Antwerpen, zal bereid zijn die functie op
zich te nemen.
Martin Buset (°in Henegouwen ca. 1565 - gest.
Madrid 1618)
Begin 1586 aangesteld als
zanger van de Capilla Flamenca.
Hij studeert compositie bij Philippe Rogier.
Koning Filips
III wist zijn muziek sterk te waarderen.
Cornelius Canis (ca. 1506 – 15 febr. 1562)
zong als knaap te Namen en werd koorleider van het
knapenkoor in Gent.
In 1542 werd hij aangesteld
als maître des enfants aan de hofkapel van Karel V in Madrid in opvolging van Gombert.
Hij reist nog hetzelfde jaar naar Spanje met in zijn gezelschap 4 jonge
zangertjes.
Werd er in 1547 kapelmeester
maar bleef daarnaast ook verantwoordelijk voor de opleiding van de knapen.
In de archieven van de stad
Ieper staat hij vermeld omdat hij in het gezelschap
van koning Filips II een “joyeuse
entrée” meemaakte. Voor zijn muzikale inbreng ontving
Cornelius Canis van de stad
vier kannen wijn.
In 1555 neemt hij ontslag en
keert terug naar de Nederlanden waar hij nog functioneert in Brussel en vanaf
17 juni
Jheronimus de Clibano (ca. 1459 – tussen 26 maart en 16 mei 1503)
was eerst verbonden met de St.-Donaaskerk te Brugge als
“succentor”
Op 5 aug. 1500 wordt hij lid
van de hofkapel onder Filips de Schone, waarmee hij
verschillende reizen ondernam naar Spanje.
Wellicht gestorven in Spanje
Thomas Crecquillon (ca. 1505 – ca. 1557)
vanaf 1540 verbonden met de hofkapel van Karel V waardoor hij veel reizen maakte.
Dit bracht mee dat zijn
muziek, die zeer geliefd was door o.m. Karel V, een
grote verspreiding kende vooral in Spanje en Duitsland.
Philippe Dubois (geb. in Zinnik ca. 1575 - gest. Madrid
1610)
In 1585 wordt hij
geselecteerd voor de Capilla Flamenca
en samen met 13 andere kinderen tussen 7 en 12 vertrekt hij het jaar daarop
naar Madrid.
In 1593 wordt hij er cantor
en blijft tot
Nicolas Dupont (°ca 1575 - gest. Madrid
1623)
Begin 1586 mag hij met 13
andere jongens naar Madrid.
Hij krijgt er muziekles van Philip Rogier en blijft er zanger tot aan het eind van zijn
leven in 1593.
Giovanni Flori (fl. 1555- 1598)
zoon van Francesco Flori
Lid van de Capilla Flamenca van 1559 tot
1562
Daarna studeert hij aan de
universiteit van Douai.
Géry de Ghersem (geboren te Doornik ca. 1574 – 25 mei 1630)
leerde het zingen als knaap gedurende 5 jaar in de
kathedraal van Doornik.
vertrekt in 1586 met 13 andere jongens tussen 7 en 12 jaar
naar Spanje
In 1593 wordt hij er cantor.
componeerde in 1598 een zevenstemmige mis, het enige werk dat
van hem volledig bewaard is. Nochtans was zijn muziek sterk gewaardeerd door
koning Filips III en de aartshertogen Albrecht en Isabella. Vanaf 1598
keerde hij terug naar de Nederlanden om er de zang te leiden in de kapel van de
aartshertogen. Hij had er als zijn naaste medewerkers niemand minder dan Peter
Philips, Pieter Cornet en John
Bull.
Nicolas Gombert (ca. 1495 – ca. 1560)
Vanaf 1526 zanger in en
vanaf 1529 koorleider van het knapenkoor aan de hofkapel van Keizer Karel V.
Op 13 nov. 1537 gaat Gombert enkele Vlaamse zangers halen.
Bekend is het verhaal dat Gombert rond 1540 veroordeeld werd tot slavenarbeid op een
galei nadat hij zich vergrepen had aan een van zijn zangertjes. Gewoonlijk vertelt
men het vervolg van die geschiedenis er niet bij. Is het een waar verhaal? Is het legende? Het staat te lezen in oude geschriften. Gombert drukte zijn spijt uit en vroeg of zijn straf zou
kunnen omgezet worden in een compositieopdracht. Men stemde toe op voorwaarde
dat hetgeen hij voor die ruil zou componeren van heel
hoog niveau zou zijn. Gombert componeerde, althans
volgens Grove, voor die gelegenheid zijn “ Magnificat-cyclus
“. Zo bekwam hij amnestie. Bijna zeker zal zijn grote
reputatie als componist en het feit dat hij een beschermeling was van Keizer Karel hem geholpen hebben om die gunst te bekomen. Echt of niet, die anekdote toont in ieder geval aan
hoe men in die tijd een compositie van een Vlaams
meester wist hoog te schatten.
Cornelis Canis zal hem opvolgen als
“maître des enfants”
George de
Pierre de Manchicourt bracht hem
in 1560 met nog andere jongens naar Madrid.
In 1570, bij zijn
stemmutatie, gaat hij naar de universiteit te Leuven.
Hij wordt kapelmeester in Mechelen, Doornik en aan het Hof van de Franse koning.
Een gedrukt boek met zijn
acht missen geldt als pronkstuk in de kunstdruk van Christopher Plantijn (1578)
Nadien terug naar Madrid om
er van
Pierre Maillart (ca. 1550 – 16 aug. 1622)
van 1562 tot 1570 lid van de hofkapel van Philipps II in Madrid
Pierre de Manchicourt (ca 1510 – gest. in Madrid op 5 okt. 1564)
vanaf 1559, kapelmeester van de Capilla
Flamenca tot aan zijn dood.
Werd hoog gewaardeerd als
componist.
David Janszoon Padbrué (geb. te Haarlem ca. 1553- begr. 19
febr. 1653)
van 1562 tot 1570 lid van de Capilla
Flamenca in Madrid
“Apparently
Philip II appreciated his services for he granted him
several prebends at Delft,
The Hague and Haarlem.” (Grove Music
Online)
Nicolas Payen (1512 – 1559)
Het grootste deel van zijn
leven was hij verbonden aan de Hofkapel van Karel V
in Spanje.
Anselmo Reulx (fl. 1524 – 1557)
lid van de Hofkapel van Karel
V vanaf ca. 1524.
Philippe Rogier (ca. 1561 – gest. in Madrid op 29 febr. 1596)
verbonden als koorknaap en later van 1586 tot aan zijn dood in
1596 kapelmeester van de Capilla Flamenca.
Hij was diegene die de Capella tot haar hoogtepunt bracht.
In 1594 werden op vraag van Philippe Rogier terug, en dit wellicht voor de laatste
keer, 12 jongens naar Madrid gestuurd.
Mathieu Rosmarin [Matheo Romero] (geb. te Luik ca. 1575/1576
– gest. in Madrid op 10 mei
1647)
Zijn vader was een Spaans militair in dienst in België.
In 1585 mag hij met 13
andere jongens naar Madrid.
verbonden aan de hofkapel in Madrid vanaf 1596 wanneer hij er Philippe Rogier opvolgt als kapelmeester, tot 1634. Ook
onder zijn leiding kende de Capilla Flamenca een grote bloei.
Pierre de
was bijna gans zijn leven verbonden aan de Hofkapel van
de Habsburgers.
Is verschillende keren in
die hoedanigheid in Spanje geweest.
Op reis naar Spanje in 1505
– 1506 sterft plots Filips de Schone. De Hofkapel
dreigt ontbonden te worden maar de vrouw van de koning, Johanna
van Castilië trekt zich het lot van de kapel aan. Zij
wordt echter aan de kant gezet, geïnterneerd als “de waanzinnige” en de zangers
met Pierre de
In de Nederlanden blijft Pierre de
Gérard de Turnhout (geb. in Turnhout ca. 1520
– gest. in Madrid op 15
sept. 1580)
was kapelmeester in Antwerpen (O.L.Vr.-kathedraal) en Lier (St.-Gummarus)
In opdracht van koning Filips II engageerde de Hertog van Alva
hem als kapelmeester voor de Capilla Flamenca op 2 mei 1571. Pas het volgend
jaar vertrok hij samen met, zoals gewoonlijk, een groep Vlaamse zangers. Onder
de zangers enkele knapen uit Antwerpen en ook Philippe
Rogier, die later de grote componist-kapelmeester zal
worden. Gérard van Turnhout werd sterk gewaardeerd
door koning Filips II, wat
blijkt uit de vele “prebenden” die hij mocht ontvangen.