TITIAAN schildert een canon van WILLAERT

 

 

Beste muziekvriend

 

Titiaan en Willaert worden vaak in één adem genoemd. Beiden samen zijn immers de twee grote kunstenaars van de renaissance in Venetië, de eerste als kunstschilder, de tweede als componist. Daardoor gebeurt het wel eens dat men beide beroemdheden samenbrengt in een kunstevenement zoals o.m. gebeurd is bij de Titiaantentoonstelling in de National Gallery in Londen in 2003. In het kader van die tentoonstelling werd  een cd uitgebracht met een aantal religieuze en profane liederen uit de Venetiaanse renaissance. We vinden er werken van o.m. Gabrieli, Verdelot en de Rore. Maar Willaert is op die cd het sterkst vertegenwoordigd, nl. met zeven nummers (zie onze discografische lijst nr 129: The Glory of Venice).  De uitvoerders zijn het koor Concordia o.l.v. Mark Levy. Een andere cd die op dezelfde manier Titiaan en Willaert samenbrengt is Le siècle de Titien (cd nr 85) van twee jaar eerder en samengesteld door Denis Raisin Dadre en zijn groep Doulce Mémoire.

 

Niet alleen zijn beide kunstenaars tijd- en streekgenoten, er is ook op artistiek gebied een grote verwantschap. Van Titiaan, die ongetwijfeld Venetië’s meest beroemde kunstschilder was, met de grootste invloed op alle schilders van alle tijden, wordt in de eerste plaats zijn zin voor coloriet en zijn ongeëvenaarde portretstijl geroemd. Maar daarnaast was Titiaan zeer muzikaal ingesteld. Hij zag in de muziek steeds een verwijzing naar de liefde. Denk aan de vele keren dat hij Venus heeft afgebeeld, meestal naakt en met een muzikaal element erbij. Zo in de Venus en de luitspeler of de Venus en de organist in verschillende versies uitgewerkt. Titiaan streefde er naar de volmaakte schoonheid uit te drukken in zijn schilderijen. Willaert in zijn muziek.

 

Het zeer beroemde schilderij Bacchanale is daar een boeiende illustratie van. Het kunstwerk hangt momenteel in het Prado te Madrid maar werd door Titiaan geschilderd in de jaren 1523 - 1525 voor de hertog van Ferrara, samen met nog andere werken. De hertog hechtte uitzonderlijk veel belang aan het mythologisch onderwerp en nodigde daarom Titiaan uit naar Ferrara om er enkele weken te verblijven. Het schilderij beeldt een scène uit op een fictief eiland waar een rivier van rode wijn stroomt en een groep half-dronken zangers en spelers, vrouwen zowel als mannen, houden er feest. Venus ligt naakt te slapen. Voor ons is zeer belangrijk een groepje jongens en meisjes in het midden van het schilderij. Het zijn muzikanten want de meisjes hebben een blokfluit bij en voor hen op het gras ligt een stukje papier met een liedje. Titiaan heeft dit liedje zo nauwkeurig geschilderd dat we in staat zijn noten en tekst te ontcijferen. Zeer waarschijnlijk zingen zij een canon van Adriaen Willaert!
Wanneer de schilderijen bijna klaar zijn, brengt Titiaan ze per schip naar Ferrara en blijft terug enkele dagen in Ferrara om ze af te werken en ze op hun plaats aan te brengen. Tijdens die twee  perioden van verblijf in Ferrara, ontmoet hij heel zeker Adriaen Willaert, die daar sedert 1522 in dienst was: het begin van een hechte vriendschap die nog zal verder gezet worden wanneer Willaert enkele jaren later naar Venetië verhuist.

 

Onmiddellijk worden de schilderijen van Titiaan in Ferrara zeer beroemd. Schilders uit binnen- en buitenland gaan de meesterwerken bewonderen. Ook Rubens heeft  veel aandacht voor het werk en schildert er een kopie van. Rubens wijzigt enkele elementen o.m. hij neemt het muziekblaadje niet over. We vermoeden dat de Vlaamse beeldhouwer Hiëronymus Duquesnoy  de Oude zich geïnspireerd heeft aan het plassende knaapje bij zijn Manneken Pis in Brussel (1619).

 

Uiteraard heeft het afgebeelde lied de musicologen zeer geboeid. Het melodietje lijkt een niemendalletje van slechts vijftien noten (zie bijlage aan deze e-mail). De tekst is in het Frans en maakt allusie op de zwelgpartij: Qui boyt et ne reboyt, il ne scet que boyre soit (Wie drinkt, maar niet blijft drinken, weet niet wat drinken is.). In diezelfde periode componeerde Willaert zijn canon over de dronkenschap: Quid non ebrietas. Deze laatste canon is zo ingewikkeld en kent zo’n harde  chromatische verschuivingen, dat hij nauwelijks te zingen is. Maar wie probeert ons eenvoudig melodietje Qui boyt als vierstemmige canon uit te voeren, komt voor dezelfde raadselachtige problemen te staan. Verschillende musicologen hebben er zich mee bezig gehouden om de canon uit te schrijven en ze komen tot de meest uiteenlopende oplossingen. De musicoloog Edward E. Lowinsky, die graag publiceert over wat hij noemtSecret Chromatic Art”, meent de sleutel gevonden te hebben. Hij laat de canon zo uitvoeren dat de tweede en vierde stem de melodie in kreeft en in spiegel zingen. Verder wordt iedere inzet telkens een kwint lager genomen, ook bij de herhalingen, zodat de canon de volledige kwintencirkel doorloopt tot hij eindigt met de finalis van het begin. Het zou de moeite zijn om het eens zo uitgevoerd te horen. Het lijkt wel ingewikkeld, maar het is het waarschijnlijk niet.

 

De canon staat volledig uitgeschreven in de studie van Edward E. LowinskyMusic in Titian’s Bacchanal of the Andrians: Origin and History of the Canon per tonos”, gepubliceerd in “Music in the Culture of the Renaissance and Other Essays”, uitg. dr. Bonnie J. Blackburn, Chicago-Londen 1989, dl 1, p. 289 -  312. Dit boek is te raadplegen in de Leuvense Letterenbibliotheek en in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel (afdeling muziek : 4de verdieping). In het Adriaen Willaert Infocentrum te Roeselare hebben we een kopie.

 

Een afbeelding van het schilderij “Bacchanalvan Titiaan (Titian) kan je op internet vinden: www.museoprado.mcu.es of zoek via Google: Titian Bacchanal.