=====================================================
Willaert De Rore Nieuwsbrief – 28 febr. 2019
THE ALAMIRE FOUNDATION
Het is uiterst belangrijk dat u de ALAMIRE FOUNDATION leert kennen. Deze musicologische organisatie heeft haar thuisbasis in de “Abdij van park” te Heverlee, waarvan hierboven de foto. Een prachtige locatie, een gewezen Norbertijnenabdij: met veel ruimte en een dankbare stilte.
Een goed geschreven bijdrage zou hier wel op haar plaats zijn, maar omdat de ALAMIRE FOUNDATION zelf een heel degelijke website heeft uitgewerkt, waar je praktisch alles kunt in terugvinden, beperken we ons tot het verwijzen naar deze website.
http://alamirefoundation.org/nl/
Raadpleeg vooral:
1. organisatie – missie
2. organisatie – historiek
3. IDEM
4. IDEM – lijst van de handschriften
5. Huis van de polyfonie -video
6. onderzoek – Alamire Digital Lab
7. Projecten
In de reeks IDEM zijn volgende Willaert-composities gedigitaliseerd en via internet toegankelijk: handschriften in ’s Hertogenbosch. Archief van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.
’s HerAB 72A.
-Missa sex vocum super Benedicta
-Missa (mi-ut-mi-sol)
‘s HerAB 72C.
-Salva nos domine vigilantes [a 6] – hier toegeschreven aan Johannes Mouton
-Infirmitatem nostram [a 5]
Alamire in de Eeuwige Stad
L'arte musicale della polifonia fiamminga - un'esperienza multimediale
Van 26 februari tem 25 maart 2019
De tentoonstelling "Petrus Alamire - Meerstemmigheid in beeld" was al te zien in Antwerpen, Beverley (VK) en Bourg-en-Bresse (FR). Op 25 februari opende minister-president Geert Bourgeois dit venster op de Vlaamse polyfonie in de prachtige Sala Dante van het Istituto centrale per la grafica, in het toeristische hart van Rome, vlakbij de Trevi fontein.
De expo benadrukt de vele historische en actuele banden tussen Vlaanderen en Italië, en kruidt de inhuldiging van een nieuwe Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering in de Italiaanse hoofdstad.
Op 6 beeldschermen zijn topwerken uit het atelier van Petrus Alamire in hoge resolutie te bekijken. De beelden werden gemaakt met het Alamire Digital Lab. Duiding krijgen de bezoekers via een audiogids in het Engels en het Italiaans. Centraal in de ruimte staat Speculum Musurgica, de media-installatie van Rudi Knoops. Dankzij hoogtechnologische weergave in klank en beeld van de zangers van het Huelgas Ensemble biedt Speculum Musurgica een wandeling doorheen het polyfone weefsel.
Bekijk hier het SPECULUM MUSURGICA op de video: https://vimeo.com/158234283
RONSE IS HET CENTRUM
Een citaat van Jessie Ann Owens:
In 1586 Jean Mégnier wrote a sonnet in praise of Orlando di Lasso in which he described three of Lasso’s great predecessors, all composers from Flanders or northern France: Josquin des Prez (d. 1521), Adrian Willaert (d. 1562) and Cipriano de Rore (d. 1565):
Josquin aura la Palme ayant esté premier:
Willaert le Myrte aura : Cyprian le Laurier :
Orlando emportera les trois comme le maistre.
Trying to characterize these composers’ style and importance, Mégnier described Cipriano de Rore (to give him the name he used to sign many of his letters) as ‘inventif’. [ ... ] ‘Inventif’ suggests both original and innovative.
Ed. by Jessie Ann Owens and Katelijne Schiltz. Cipriano De Rore. New Perspectives on His Life and Music. Brepols. 2016. p. 21.
We zetten toch even recht, zonder het de auteur, die niet in Vlaanderen woont, kwalijk te nemen: geen van de genoemde musici stamt uit Noord-Frankrijk.
Plaats je de geboorteplaatsen van die polyfonisten op een landkaart, dan valt het op dat ze niet ver uit mekaar liggen.
Meer nog: Teken een cirkel met Ronse in het midden en een straal van laten we zeggen zo’n 50 km. Kijk dan welke topfiguren er allemaal onder vallen!
Op 7 km. : Saint Sauveur met Josquin des Prez
Op 12 km. : Oudenaarde met Gaspar Van Weerbeke en Appenzeller
Op 25 km. : Doornik met Pierre de la Rue en Géry De Ghersem
Op 28 km. : Kortrijk - Harelbeke met Jacobus Vaet en Andreas Pevernage
Op 35 km. : Gent met Alexander Agricola en Jacob Obrecht
Op 45 km. : Roeselare - Rumbeke met Adriaen Willaert
Op 50 km. : Saint Ghislain met Johannes Ockeghem
Op 50 km. : Gijzegem met Hayne Van Ghizeghem
Op 50 km. : Valenciennes met Séverin Cornet, Claude Lejeune en Giovanni de Macque
De afstanden zijn hier berekend volgens de gegevens van een moderne wegenkaart. Het zou logischer zijn de afstand in vogelvlucht te nemen. Dan komen er nog een paar belangrijke namen bij.
In vogelvlucht, berekend op een niet al te nauwkeurige landkaart:
Op 40 km. : Bergen met Gilles de Binchois en Roland De Lassus
Op 50 km. : Ieper met Jacobus De Kerle
Op 50 km. : Beersel met Guillaume Dufay
enz. enz.
Misschien mogen ook nog Loyset Compère en Heinrich Isaac, van wie we de geboorteplaats niet met zekerheid kennen., er ook nog bij.
Het is juist dat de polyfonisten uit Frans-Vlaanderen, zoals Jean Mouton en Nicolaas Gombert ook niet in de cirkel staan, maar dat wil niet zeggen dat men mag schrijven dat ze in “Noord-Frankrijk” zijn geboren. In de XVIde eeuw was Frans-Vlaanderen (nog) niet ingelijfd bij Frankrijk.
HET LEMMENSINSTITUUT BESPAART OP OUDE MUZIEK
Mirek Cerny in Tertio (een fragment)
Onlangs raakte bekend dat LUCA School of Arts/Campus Lemmens beslist heeft geen afdeling Oude Muziek in leven te houden. Volgens de directie liggen de financiële en inhoudelijke prioriteiten elders. De beslissing doet bij deskundigen en liefhebbers de wenkbrauwen fronsen. Het Lemmensinstituut werd immers als bakermat van de oude muziek beschouwd.
In de renaissance waren onze contreien een regelrechte muziekgrootmacht. Componisten als Guillaume Dufay, Johannes Ockeghem, Josquin Desprez, Jacob Obrecht, Jakob Arcadelt, Orlandus Lassus, Philippus De Monte, Adriaen Willaert of Cipriano De Rore behoorden tot verschillende generaties Vlaamse polyfonisten. Ze leefden en werkten in de Lage Landen of verhuisden naar grote muziekcentra in Europa. Ook vandaag behoren de Vlaamse specialisten van de historische uitvoeringspraktijk tot de absolute top. Dat geldt tevens voor de ensembles die zij stichtten en leiden: La Petite Bande, Het Collegium Vocale Gent, het Huelgasensemble, Currende of Anima Eterna zijn tot ver buiten onze grenzen bekend.
Hendrik Vanden Abeele in Tertio (een fragment)
Het niet langer inrichten van een afdeling Oude Muziek is om verschillende redenen een merkwaardige, jammerlijke en zelfs contraproductieve beslissing. (… ) Het afschaffen stemt niet overeen met de missie van een campus als het Lemmensinstituut – om de oude naam toch nog even te gebruiken. (…) De afdeling Oude Muziek is klein en kan ook klein blijven overleven. Het aanwezige docentenkorps heeft genoeg expertise om die afdeling te laten renderen. Het afschaffen is zelfs een ontkenning van die expertise, van die ervaring n van het enthousiasme, waarmee ze werd uitgebouwd.
De musicus ziet Leuven als stad waar de oude muziek zich thuis voelt en waar diverse instellingen van oude muziek zijn gevestigd: de opleiding musicologie van de KU Leuven, waar een van de sterktes sinds jaar en dag de oude muziek is, de Alamire Foundation, een belangrijk expertisecentrum voor oude muziek, en verschillende instellingen die in de Abdij van Park werken. (…)
Eric Van Nevel, een ingezonden tekst
Het niet-stimuleren of zelfs afschaffen van een onafhankelijke of geïntegreerde afdeling oude muziek in een hogeschool is om meerdere redenen een slecht idee:
1. In de meeste hogescholen begint de praktische repertoire-kennis ten vroegste van bij de barok. Het accent ligt sowieso op het 19de-eeuws repertoire.
Sommige conservatoria hebben dan misschien wel een barok-afdeling, maar het repertoire van de 17de, 16de en 15de eeuw wordt helemaal genegeerd, om over de middeleeuwen nog maar te zwijgen.
Hoe kun je de jonge musicus dit omvangrijk en fantastisch repertoire ontnemen. Gebrek aan kennis daarover ontneemt hen de mogelijkheid om het te leren appreciëren en uit te voeren, wat ook een economische invloed heeft naar werkgelegenheid toe in het professionele veld.
2. Is het niet essentieel dat de aspirant musicus noties krijgt van repertoire en uitvoeringspraktijk van voor de 19de eeuw? Door het gebrek daaraan wordt immers alles vanuit een 19de eeuwse bril bekeken en uitgevoerd.
Het gaat immers over veel meer dan zogenaamde 'interpretatie', het is een eigen taal. Elke stijlperiode heeft een eigen, aparte taal.
3. Is het niet totaal onbegrijpelijk dat er in Vlaanderen, de bakermat van de langste stijlperiode van heel de West-Europese muziekgeschiedenis, meer dan 250 jaar polyfonie, geen enkele hogeschool is die zich ook op dat repertoire toelegt? Het zou net een verstandige keuze zijn om als hogeschool een opleiding in dat vakgebied aan te bieden, voor de eigen musici, maar ook internationaal. Het lijkt me net een aantrekkingspool voor internationale studenten. Het zet de polyfonie op de plek waar die is ontkiemt, de Zuidelijke Nederlanden. Enige terechte trots zou hier toch op zijn minst op zijn plaats zijn.
Dit alles negeren, getuigt van bijzonder conservatief denken, ingegeven door jammerlijke onwetendheid. Het zou nochtans de jonge generatie studenten veel kansen bieden, maar ook de instituten zelf.
Het is immers ondenkbaar dat er nooit een beleidsman/vrouw zal opstaan die vindt dat er op onze kleine geografische oppervlakte teveel hogescholen zijn die allemaal hetzelfde aanbieden, namelijk het repertoire en instrumentarium van de 19de een 20ste eeuw. Wat een gigantische lacune!
Het hogeschoolbeleid dat dit inziet en andere keuzes maakt, is een lang leven beschoren.