Contact | Nieuwsbrief | Sitemap
Geboren rond 1420-1425 in Saint-Ghislain (Henegouwen) of in Okegem (bij Ninove), een dorp zo'n 60 km van Saint Ghislain.
Gestorven op 6 febr. 1497, waarsch. in Tours (F).
Opleiding wellicht aan de collegiale kerk van Saint Germain te Bergen.
Daar zou hij in contact kunnen zijn gekomen met Gilles Binchois, op wiens dood Ockeghem de treurzang Mort, tu as navré de ton dart schreef.
Een akte van 24 juni 1443 noemt Ockeghem als lid van de vicaires-chanteurs aan de Antwerpse Onze Lieve Vrouwekerk. Tussen 1446 en 1448 vinden we zijn naam in de rekeningen voor het hof van Charles I, hertog van Bourbon. Rond 1451 werd Ockeghem als zanger van de muziekkapel van de Franse koning Charles VII aangeworven. In een document uit het jaar 1454 wordt hij als premier chapelain betiteld. Deze positie zou hij ook onder de twee daaropvolgende koningen (Louis XI en Charles VIII) behouden. Ockeghem bezat verschillende beneficies in Parijs. Een belangrijk ambt, dat hem in 1459 werd toegekend en tevens wijst op zijn prestige, is dat van schatmeester van de abdij van Saint Martin te Tours. Tevoren was hij daar reeds als kanunnik werkzaam. Hij maakte ook reizen naar Cambrai, Bourges en Parijs.
Ockeghem componeerde missen, motetten en chansons. Vooral in het eerstgenoemde genre wist hij extreem complexe contrapuntische en modale structuren te combineren met een auditieve elegantie. Hij werd geprezen door componisten als Loyset Compère en Antoine Busnoys. Ook de theoreticus Johannes Tinctoris looft hem in diverse traktaten. Ockeghems overlijden in 1497 werd zowel door humanistische schrijvers (Jean Molinet, Jean Cretin, Erasmus en Francesco Florio) als door componisten (Josquin des Prez' Nymphes der bois) betreurd.
Katelijne Schiltz.
Meer info: http://library.ferris.edu/scott/ockeghem.html