Contact | Nieuwsbrief | Sitemap
1527-1562: kapelmeester in de San Marco in Venetië (Magister cappellae cantus ecclesiastice Sancti Marci)
1542 en 1556: reizen naar Vlaanderen (onder meer Brugge en Antwerpen)
7 december 1562: overlijden in Venetië
In het jaar 1527 wordt Willaert dan - door de heersende, kunstminnende doge Andrea Gritti in hoogsteigen persoon - aangesteld tot kapelmeester van de San Marcobasiliek, een functie die hij tot aan zijn overlijden in 1562 zal blijven uitoefenen. Hij was er onder meer verantwoordelijk voor de leiding van alle muziekuitvoeringen en het contrapunt-onderricht van de zangers. Vele componisten kon hij dan ook tot zijn leerlingen rekenen: Jacob Buus, Perissone Cambio, Baldassare Donato, Claudio Merulo, Girolamo Parabosco, Costanzo Porta, Cipriano de Rore (die hem in 1563 als kapelmeester zou opvolgen) en niet in het minst de hogerop genoemde Gioseffo Zarlino, die het muziekonderricht van zijn leraar te boek stelde in een aantal theoretische geschriften.
Edouard Hamman schilderde in 1854 'Adriaan Willaert voert een eigen mis uit in aanwezigheid van de Doge van Venetië". Dit werk wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel.
Naast zijn officiële functie als maestro di cappella was de componist ook actief in de Scuole Grandi en de vele private salons en accademie van de stad, die toonaangevend waren omwille van hun interdisciplinaire opzet.
Willaert had ook contact met diverse theoretici, met wie hij geregeld compositietechnische problemen besprak.
Willaerts oeuvre mag zonder meer divers en uitgebreid worden genoemd.
Hij componeerde missen , religieuze en profane Latijnse motetten , hymnen , dubbelkorige psalmen , Italiaanse madrigalen , Franse chansons en instrumentale ricercari . Daarnaast behoorden ook de lichtere genres zoals de volkse villanesca en de greghesca tot zijn repertoire.
Voor de publicatie van deze werken kon hij onder meer rekenen op de bloeiende Venetiaanse muziekdruk, die in handen van Girolamo Scotto en Antonio Gardano een absoluut hoogtepunt kende. Ook in andere Italiaanse steden, Frankrijk, Duitsland en Vlaanderen verschenen Willaerts composities geregeld in handschrift en/of druk.
In december 1562 overlijdt Willaert, na 35 jaar trouwe dienst als kapelmeester van een van de meest gerenommeerde muzikale centra die Europa op dat moment kende. Zijn dood wordt niet alleen in gedichten beklaagd, maar ook in vijf treurzangen: Andrea Gabrieli, organist van de San Marcobasiliek, en Alvise Harout, gezeid Willaert , een neef van il divino Adriano , schreven elk een greghesca , Cipriano de Rore componeerde het profane motet Concordes adhibete animos en Giovanni Battista Conforti en Lorenzo Benvenuti eerden hem beiden met een Italiaans madrigaal. Deze stukken vormen een passend eerbetoon aan een Vlaams polyfonist die het muzikale landschap van de zestiende eeuw grondig heeft bepaald. (Schiltz 2004, p. 32-33)
Zie ook Eugeen Schreurs. Muziekleven in Venetië in de 16 de eeuw in "Vlaanderen", jg 34, nr 3, p 154 ss
Document, opgesteld in 1560 in Roeselare, met de 'staat van goederen' van 'eenen meestere Hadriaen Willaert' .
terug naar overzicht biografie